-
1 een sigaret opsteken
гл.общ. закурить (Hij stak een sigaret op. - Он закурил (папиросу).) -
2 een sigaret opsteken/uitmaken
een sigaret opsteken/uitmakenlight/put out a cigaretteVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > een sigaret opsteken/uitmaken
-
3 sigaret
♦voorbeelden:1 een pakje sigaretten • a Bpacket/ Apack of cigaretteseen sigaret opsteken/uitmaken • light/put out a cigarettesigaret zonder filter • non-filter cigarette -
4 закурить
vgener. een sigaret opsteken (Hij stak een sigaret op. - Îí çàêóðèô (ïàïèðîñó).) -
5 закурить
vgener. een sigaret opsteken (Hij stak een sigaret op. - Îí çàêóðèô (ïàïèðîñó).) -
6 Zigarette
Zigarette〈v.; Zigarette, Zigaretten〉♦voorbeelden: -
7 light up
kamer verlichtenlight up2 〈 informeel〉(een sigaar/sigaret/pijp) opsteken3 ophelderen/klaren♦voorbeelden:II 〈 overgankelijk werkwoord〉 -
8 chain-smoked
aan een stuk door roken, de ene sigaret na de andere opsteken
Перевод: со всех языков на все языки
со всех языков на все языки- Со всех языков на:
- Все языки
- Со всех языков на:
- Все языки
- Английский
- Нидерландский
- Русский